Afgewezen Ethiopische Eritreeërs in juridisch vacuüm

Hierbij vragen wij uw aandacht voor het juridisch vacuüm waar afgewezen asielzoekers van gemengd Ethiopisch-Eritrese herkomst zich in bevinden. Het gaat hier om kinderen van een Eritrese ouder, in Ethiopië opgegroeid maar tijdens de oorlog van 1998-2000 tussen deze twee landen naar Eritrea gedeporteerd[i]. Ethiopische persoonsbewijzen zijn hierbij afgenomen[ii]; een minderheid heeft ook in Eritrea geen identiteitsbewijs gekregen[iii], werd gemarginaliseerd onder de scheldnaam ‘Amiches’[iv],  uitgebuit en mishandeld[v]. Velen zijn gevlucht[vi], een aantal kwam in Nederland terecht. Zij vormen een beperkte groep: in Amsterdam gaat het om zo’n 40 personen, landelijk schatten wij hun aantal op 150 à 200.

De situatie waarin zij verkeren is de volgende:

- Zij konden bij hun asielaanvraag hun Eritrese nationaliteit niet met documenten bewijzen, hetgeen in de tijd van aanvraag vaak direct tot een afwijzing leidde[vii]. Zo werd hun het asiel onthouden dat aan wél gedocumenteerde asielzoekers uit Eritrea onmiddellijk wordt verleend vanwege de mensenrechtenschendingen in dat land[viii] [ix].

- Ook het feit dat zij het Tigrinya, de taal van Eritrea, slechts gebrekkig beheersen is deze asielzoekers vaak tegengeworpen. Echter, de taal die zij op school hebben geleerd is het Amhaars, de Ethiopische landstaal[x]; bovendien verbleven velen na hun deportatie naar Eritrea in een gebied waar Amhaars de dominante taal is[xi].

- Nederland doet geen zaken met de Eritrese ambassade, en bemiddelt dus niet bij een verzoek aan die ambassade om een identiteitsbewijs. Het initiatief in deze ligt dus bij de asielzoekers zelf, maar die worden afgeschrikt door berichten dat een ambassadebezoek gevaar kan opleveren voor familie in Eritrea[xii]. Als zij de stap toch willen wagen blijkt het bijzonder moeilijk om een afspraak te maken met de ambassade, zelfs als de advocaat hierin bemiddelt; als zij uiteindelijk toch ontvangen worden staan zij dikwijls na afgeblaft te zijn enige minuten later weer op straat zonder het gevraagde document[xiii]. Langs deze weg kunnen zij hun identiteit dus meestal ook niet bewijzen[xiv].

- Het Rode Kruis waarschuwt hen bij een verzoek om opsporing van familieleden en andere mogelijke getuigen in Eritrea expliciet voor de gevaren die dit kan opleveren voor de aldus opgespoorde getuigen. De keus om het tracing team toch in te zetten wordt nadrukkelijk aan de asielzoekers zelf gelaten, die daar dan vaak van afzien[xv];

- Als zij desondanks alsnog documenten hebben weten te bemachtigen die hun nationaliteitsclaim ondersteunen[xvi], kunnen die in een opvolgend asielverzoek als ‘geen nieuw feit’ worden afgewezen[xvii]. Nederland hanteert in deze namelijk een strikt nova-criterium, mogelijk in strijd handelend met de in 2015 in de Vreemdelingenwet geïmplementeerde EU-Procedurerichtlijn[xviii].

- De DT&V presenteert deze asielzoekers geregeld aan de ambassades van Ethiopië en  andere landen in de regio, maar die erkennen deze personen niet als hun onderdaan[xix].

- Zij vallen niet onder het Buitenschuldcriterium, omdat hierbij vaak opnieuw het ontbreken van identiteitspapieren wordt tegengeworpen[xx].

Er moet iets gedaan worden aan het juridisch vacuüm waar deze Ethiopisch-Eritrese asielzoekers zich in bevinden, die

  1. buiten hun schuld hun Eritrese nationaliteit niet met documenten kunnen aantonen, op grond waarvan hun asielverzoek is afgewezen in een periode waarin het ontbreken van documenten zwaarder woog dan in de inmiddels herziene asielprocedure, waarin het eigenlijke asielrelaas meer aandacht krijgt;
  2. ook via de Eritrese ambassade hun identiteit niet kunnen bewijzen, noch met behulp van de DT&V aangezien Nederland geen zaken doet met Eritrea, noch op eigen initiatief omdat de Eritrese ambassade geen medewerking verleent;
  3. vaak wel alsnog documenten hebben weten te bemachtigen die hun Eritrese identiteit ondersteunen, die echter in een opvolgende asielaanvraag door IND en rechter worden afgewezen op grond van een strikt nova-criterium, waarmee Nederland mogelijk in strijd handelt met de EU-procedurerichtlijn;
  4. door geen enkel ander land in de regio erkend worden als onderdaan, zodat de DT&V geen uitzettingshandelingen kan verrichten;
  5. door Nederland niet als vluchteling erkend al langer dan vijf jaar als onwelkome vreemdelingen op Nederlands grondgebied verblijven, in de situatie waar Human Rights Watch op doelt als zij haar zorgen uitspreekt over ‘the Netherlands lack of support for rejected asylumseekers who cannot be returned to their countries of origin’[xxi]

Wij dringen aan op:

  1. erkenning van het juridisch vacuüm waar deze afgewezen asielzoekers zich in bevinden;
  2. de instelling van een ‘reparatieloket’ waarbij het dossier van deze asielzoekers met een open blik, met inachtneming van de EU-Procedurerichtlijn en met het oog op een oplossing van de impasse opnieuw bekeken wordt.

[i] Algemeen Ambtsbericht Eritrea Min BuZa 2006 p. 65 […] zijn naar schatting 75.000 uit Ethiopië gedeporteerde Eritreeërs en Ethiopiërs van Eritrese afkomst naar Eritrea gegaan. […]. Deze deportatie (1998 – 2001) was onderdeel van een pakket maatregelen (registratie, internering en deportatie) van de Ethiopische autoriteiten jegens in Ethiopië verblijvende Eritreeërs en Ethiopiërs van Eritrese afkomst.

Amnesty International. Ethiopia and Eritrea: Human Rights Issues in a Year of Armed Conflict (London: Amnesty International: 21 May 1999), p. 14 ‘Between June 1998 and February 1999, when hostilities resumed, a total of 54,000 people of Eritrean origin were detained and expelled. The expulsion of people of Eritrean origin was often carried out in an inhumane manner that amounts to cruel, inhuman or degrading treatment’.

U.S. Department of State, Office of the Spokesman (Washington, DC). Ethiopia: Expulsion of Eritreans. Press Statement by James B. Foley (6 August 1998):’ fundamental humanitarian and human rights concerns raised by the forcible separation of families, the undue hardships of those detained or expelled to Eritrea, and the financial losses caused by sudden expulsions’.

United Nations. Press Release (New York: United Nations: 1 July 1998 ‘High Commissioner for Human Rights Expresses Deep Concern at Continuing Expulsion of Eritrean Nationals from Ethiopia, and  termed the expulsions "serious violations of the rights and freedoms set forth in the Universal Declaration of Human Rights."’

[ii] United States Bureau of Citizenship and Immigration ServicesEritrea: Information on whether Eritrean nationality has changed in light of deportations from Ethiopia, 13 July 1999, ERT99002. ZHN A letter from the DRL (US State Department's Bureau of Democracy, Human Rights and labor (BDRL)) indicates that Ethiopian authorities have destroyed or confiscated the travel and identity documents of ethnic Eritreans during the deportation process, which has prevented deportees from adequately fulfilling Eritrean nationality requirements.  Additionally, many deportees do not speak any of the Eritrean languages, thus disqualifying them for nationality under article four of the 1992 proclamation (Susser, 1 April 1999).

 

[iii]Algemeen Ambtsbericht Eritrea Min BuZa 2006 p. 67 Een kleine minderheid van de uit Ethiopië gedeporteerden is er de afgelopen jaren (nog) niet in geslaagd om hun Eritrese afstamming aan te tonen.311 Het gaat hier om een groep van ongeveer 1.000 personen. Volgens de Eritrese autoriteiten zijn in die gevallen waarin de Eritrese afstamming niet kon worden aangetoond, de uit Ethiopië gedeporteerden door de immigratieautoriteiten in het bezit gesteld van een yellow card, de verblijfsvergunning voor buitenlanders […] Volgens andere bronnen echter beschikt deze laatste groep slechts over door ERREC [Eritrean Relief and Refugees Commission] afgegeven documenten (green card), die hen identificeert als uit Ethiopië gedeporteerden (maar dus geen bewijs van Eritrees staatsburgerschap zou zijn). Volgens UNHCR is de status van deze laatste groep gedeporteerden onzeker en lopen zij het risico lastiggevallen en opgepakt te worden. Er zijn gevallen bekend van uit Ethiopië gedeporteerden die in het geheel niet over een identiteitsbewijs beschikken.

Algemeen Ambtsbericht Eritrea 2008 p.40 Zowel in Ethiopië als in Eritrea verblijven personen die afkomstig zijn uit buurland Eritrea of Ethiopië en die feitelijk stateloos zijn, bijvoorbeeld omdat hen in het ene land (Ethiopië) het staatsburgerschap is ontnomen en zij in het andere land (Eritrea) niet als staatsburger worden erkend.

 

[iv] Girma Tesfaw 2010 Inside of the World of the Amiches: Politics, Identity and Exile “This is name given to Eritreans who were born in Ethiopia. The term overtly entails the process of being assembled in Ethiopia.” The term “Amiche” is also given to those people who are born of the union between an Eritrean parent and an Ethiopian mother or father. The term is derived from an abbreviation of Automotive Manufacturing Company of Ethiopia (AMCE), a car assembly factory in Addis Ababa. The parts of the AMCE cars are produced in Italy, but the majority of the assembly work is done in Ethiopia. Just as the foreign parts of the car were assembled in Ethiopia, so too, goes the analogy, the body parts of Amiches were from elsewhere.

 

[v]John R. Campbell Nationalism, Law and Statelessness 2013: “Many Eritreans actively discriminated against the Amiche because of their supposed failure to identify with and support Eritrea during her struggle for independence from Ethiopia”.  

[vi] p.7 Girma Tesfaw 2010 Inside of the World of the Amiches: Politics, Identity and Exile Another Exile: Amiche Exodus Many Amiches who were unable to begin a new life in Asmara left Eritrea by crossing its borders – either to Ethiopia or the Sudan. But crossing these borders is incredibly demanding—requiring a large sum of money, extensive travel on foot and luck enough to escape the border guards. The unfortunate ones who are caught are either arrested or shot and killed. The brokers, who receive 4000 USD per head for arranging the exodus, necessarily have different routes of escape.

[vii] VWN rapportage over uitvoering individuele hulpaanbod aan Vluchtkerkbewoners 11 09 2013: Geloofwaardigheid Het huidige toetsingskader bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van een asielrelaas is zeer streng. Van asielzoekers wordt een ‘positieve overtuigingskracht’ geëist als ze één van de elementen van het verzoek (bijvoorbeeld identiteit, reisroute, nationaliteit, asielrelaas) niet met een bewijs kunnen staven. In de praktijk is dit bijna altijd het geval, wat erop neerkomt dat voor praktisch alle asielzoekers een verzwaarde bewijslast geldt.

Gesthuizen SP tijdens een commissie-overleg op 13 april 2015 in debat met staatssecretaris Dijkhoff over de asielprocedure: “Er is al ontzettend veel over [de ‘positieve overtuigingskracht’] gezegd. Een treffend citaat komt van een Rotterdamse rechter: "Als mensen geen papieren hebben, wordt er op heel veel slakjes zout gelegd. Er is geen ruimte meer voor het meewegen van de moeilijke omstandigheden waarin iemand heeft verkeerd of culturele aspecten zoals het feit dat horloges en data in sommige landen niet zo belangrijk zijn".

[viii] Besluit Staatssecretaris V&J 28 08 2013 11.4.5: “De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 eerste lid aanhef en onder b, Vw aan een vreemdeling met de Eritrese nationaliteit, die illegaal Eritrea uitgereisd is.”  11.10 Bijzonderheden Gedwongen terugkeer van Eritrese vluchtelingen naar Eritrea zal niet plaatsvinden. Aangenomen wordt dat bij gedwongen terugkeer, zowel na legale als na illegale uitreis,  een risico op schending van artikel 3 EVRM aanwezig is”.

[ix] Zie ook European Parliament Resolution of 6 July2017 on Eritrea P8_TA-PROV(2017)0309.

[x] UK Border Agency 2010 The BBC reported on 6 January 2003 that “thousands of people of Eritrean origin were deported from Ethiopia and many speak Amharic as their first language;

De Raad van State 11 juni 2013 [nr. 201204118/1] de Afdeling heeft geoordeeld dat rechtbank Den Bosch weliswaar terecht had overwogen dat het mogelijk is dat een vanuit Ethiopië naar Eritrea gedeporteerde persoon geen of maar een klein beetje Tigrinya spreekt, maar dat dit niet betekent dat de persoon in kwestie dus Eritrees is. De asielzoeker moet zelf zijn herkomst aannemelijk maken en is hier in dit geval niet in geslaagd.

 

[xi] De Helpdesk VWN  is in het bezit van een aantal e-mails van Eritrea-experts uit 2011 die verklaren dat het onder bepaalde omstandigheden mogelijk is dat iemand in de Eritrese havenstad Assab woonde zonder het Tigrinya te spreken, of maar weinig Tigrinya. Het ging in dat geval om een asielzoeker die stelde dat hij van 1994 tot 2000 in Ethiopië naar school was geweest. In Assab woonde hij in een wijk waar veel uit Ethiopië gedeporteerde Eritreeërs wonen. De e-mails van de experts zijn op te vragen bij de Helpdesk.

Eritrea-expert Günter Schröder ‘Note on Assab and the use of Amharic Language in Eritrea 15 april 2010 schrijft dat het mogelijk is dat iemand na 2000 in Assab leefde zonder Tigrinya te spreken.

Eritrea-kenner Jennifer Riggan schreef op 11 september 2013 in een brief voor een individuele zaak dat het goed mogelijk is dat de betrokken asielzoeker nooit Tigrinya heeft geleerd en alleen Amhaars sprak tussen 2000-2012 in Assab. Volgens haar is tot op heden het Amhaars de dominante taal in Assab.

Rechtbank Den Bosch op 12 april 2012 [AWB 12/10007] heeft geoordeeld dat het Amhaars in Eritrea geen officiële taal is, maar dat dit niet uitsluit dat de taal gesproken wordt door een bepaalde groep mensen in Eritrea.

 

[xii] Mirjam van Reisen Niets is wat het lijkt 2016 Rapport DSP Groep in opdracht van Min SZ en WG  p. 67/68 Eritrese vluchtelingen weigeren vaak om naar de ambassade te gaan uit angst voor represailles tegen familieleden. Als zij zich, vaak in wanhoop, laten overhalen om een gang te maken naar de ambassade, worden ze niet te woord gestaan. Nederlandse hulpverleners die cliënten begeleidden naar de ambassade spreken over de willekeurige selectie bij de receptie, waarbij de vluchtelingen worden afgesnauwd en geïntimideerd. De advocaten maken zich ook zorgen over de mogelijk represailles voor familieleden in Eritrea. In Eritrea worden mensen per associatie gestraft. Familieleden kunnen boetes opgelegd krijgen, hun voedselbonnen voor rantsoenen kunnen worden ontnomen en ze kunnen worden gevangen gezet als bekend is geworden dat familieleden zijn gevlucht. De advocaten baseren zich op de internationale literatuur die hierover beschikbaar is en de verhalen die zij horen van hun cliënten. De angst voor represailles op familieleden in Eritrea wordt veelvuldig genoemd door de vluchtelingen, hulpverleners en advocaten.

[xiii] Mieke Maassen VTU Verslag bezoek aan Eritrese ambassade MM is met asielzoekster A op 19 mei 2013 naar de Eritrese ambassade geweest, en werd bij de balie meteen afgeblaft: “Je bent geen Eritrese, wat doe je hier!” Een vervanger van de ambassadeur heeft A te woord gestaan, en haar na 2 minuten weggestuurd. A’s tweede poging in januari 2017, nu met een document, mislukte omdat het überhaupt niet mogelijk bleek om een afspraak te maken.  Ellen Santen VTU Verslag bezoek aan Eritrese ambassade mei 2016 ES is met asielzoekster B op 19 mei 2016 naar de Eritrese ambassade geweest. B heeft een document uit Addis Abbeba met de oproep om Ethiopië te verlaten, en zij vraagt om haar op grond hiervan om een nationaliteitsverklaring te verstrekken. Nadat alle begeleiders (ES en twee Eritreeërs) weggestuurd waren, heeft B alleen met de ambassadeur gesproken. Hij sprak Tigrinya en zij half Tigrinya en Amhaars. Ze konden elkaar verstaan. Hij vroeg naar de namen van haar en haar vader en moeder, haar geboortedatum, of ze naar school was geweest (“alleen in Ethiopië”), waar zij woonde in Eritrea (“in Assab in campo Sudan”), hoe lang ze in Nederland was (“4 jaar en 3 maanden”). Hij zei dat hij niets kan/wil doen, omdat het een Ethiopisch document is: “Met Ethiopië heb ik niets te maken!”. B ging huilen en vroeg hem: “Helpt u me alstublieft”. Hij heeft haar de documenten teruggegeven en haar weggestuurd, zegde ook niet toe nog onderzoek te doen.

[xiv] VWN Rapportage 11 09 2013 Eritrea  Mensen uit Eritrea ondervinden moeilijkheden bij het aannemelijk maken van hun herkomst omdat documenten die de nationaliteit onderbouwen lastig zijn te bemachtigen. Bij de start van dit project, in april, was het voor mensen uit Eritrea mogelijk om met 3 getuigen die verklaarden dat de betrokken uit Eritrea kwam, een nationaliteitsverklaring te krijgen. Op dit moment is dat niet meer mogelijk. Er staat nu geen andere weg open dan stukken uit Eritrea te ontvangen.

UK Border Agency 2012 persons with mixed Eritrean-Ethiopian parentage reportedly face administrative obstacles when seeking recognition of their nationality in Eritrea, Ethiopia or while in exile.

Mirjam van Reisen Niets is wat het lijkt 2016 Rapport DSP Groep in opdracht van Min SZ en WG  p. 64-65. Uitgeprocedeerde asielzoekers komen in problemen. De problemen hebben betrekking op het soms lastige onderscheid tussen Ethiopische en Eritrese origine: het gebrek aan medewerking van de ambassade en de uitzichtloosheid op enige oplossing. Tijdens de oorlog tussen Eritrea en Ethiopië (1998-2000) werden mensen die volgens de gestelde criteria Eritrees waren naar Eritrea gedeporteerd. Veel van deze mensen spreken Amhaars en gingen in Ethiopië naar school. Zij ontvluchtten vervolgens Eritrea. […]. Deze […] asielzoekers hebben geen Eritrese documenten en zij worden door de Eritrese ambassade ook niet geholpen, omdat zij hen niet als Eritrees beschouwt. Daardoor wordt hun asielaanvraag afgewezen maar zij kunnen ook niet weggestuurd worden, omdat er geen ander land van herkomst is. Deze vluchtelingen worden de dupe van dit juridisch vacuüm.

[xv] Brief Tracing Team Rode Kruis Amsterdam aan advocaat asielzoekster 19 april 2007 Naar aanleiding van het bezoek van uw cliënt Mevrouw --- op ons kantoor van heden 19 april 2007 deel ik u het volgende mede. Ons hoofdkantoor te Den Haag heeft bevestigt dat veel vluchtelingen uit Ethiopië zijn in 1999 naar Eritrea gedeporteerd. Hun identiteiten werden toen geregistreerd door een overheidsorganisatie ERREC. Het benaderen van deze organisatie zou echter de veiligheid van de gezorchte personen in gevaar kunnen brengen. Na uitvoeriger overleg met uw cliënte besloot zij geen nadere actie te ondernemen […]. Derhalve heb ik niets voor uw cliënte kunnen doen. Hoogachtend …

[xvi] Voorbeelden bij ons bekend: een door de Staatssecretaris als echt bevonden nationaliteitsverklaring van de Eritrese ambassade met zijn pasfoto,  nationaliteitsverklaring van de Eritrese ambassade door middel van getuigen, identiteitsbewijs van de moeder uit Eritrea, doopakte van dochtertje waarop geboortedatum en Eritrese nationaliteit van de asielzoekster,  een verklaring van Stichting Expertise Centrum voor Eritrea waarop drie getuigen verklaren dat asielzoekster Eritrese is, oproep uit 1999 van Ethiopische autoriteiten aan haar en haar vader om het land te verlaten in verband met conflict met Eritrea, een papier van regio-administratie Massawa (Eritrea) met naam en geboortedatum van de asielzoeker, uitslagen DNA-tests van asielzoeker en zijn moeder in Eritrea, als Eritrese geregistreerd bij UNHCR.

[xvii] Rb: Nationaliteitsverklaring Eritrese ambassade dmv getuigen is geen novum Naar het oordeel van de voorzieningsrechter moet de vreemdeling worden tegengeworpen dat zij met haar overgelegde verklaring van de Eritrese ambassade niet al in de eerdere procedure is gekomen., en daarom is het geen novum. Dat de vreemdeling, naar zij heeft gesteld, niet op de hoogte was van de mogelijkheid dat de Eritrese ambassade een nationaliteitsverklaring kan afgeven maakt dit niet anders. Rb Arnhem 13/28477, 02 12 2013.

Rb: Eritrese nationaliteitsverklaring is geen novum, had eerder ingebracht moeten worden De vreemdeling doet voor de derde keer een herhaalde asielaanvraag. In eerdere aanvragen heeft hij identiteitsbewijzen van zijn gestelde ouders, een inwonerspas, doopakte en schoolrapport overgelegd. Aan de onderhavige aanvraag heeft de vreemdeling een door de staatssecretaris echt bevonden nationaliteitsverklaring van de Eritrese ambassade met zijn pasfoto ten grondslag gelegd. De rechtbank oordeelt dat de vreemdeling de nationaliteitsverklaring in een van de eerdere procedures had moeten overleggen. De gestelde vrees voor de Eritrese autoriteiten is niet een toereikende verklaring voor het niet eerder opvragen van dit cruciale bewijsstuk. Er is geen sprake van nieuwe elementen of bevindingen waardoor de aanvraag niet-ontvankelijk is. Rb Arnhem, NL16.1226, 28.06.16.

[xviii] Beschikking IND opvolgend asielverzoek 10 04 2017: ‘[…] dat de Staatssecretaris niet beoogd heeft om met de implementatie [van de Procedurerichtlijn] enige wijziging aan te brengen in het toetsingskader dat geldt bij de opvolgende aanvraag’.

Asiel- en migratierecht 2016 Nr. 8 p. 354 Taco Groenewegen […] Een van de meest controversiële aspecten van de jurisprudentie over de opvolgende aanvraag betreft […] de restrictieve benadering van het nova-begrip. Die benadering is […] niet verlaten. Dat betekent dus dat niet eerder aangevoerde feiten of bewijsstukken die geen nova zijn, nog steeds niet bij de toets betrokken zullen worden [...]. Dat de Afdeling de ne bis in idem-lijn heeft verlaten, is mede ingegeven door jurisprudentie van het EHRM. Het valt goed te verdedigen dat de restrictieve benadering van het nova-begrip evenmin in lijn is met de jurisprudentie van het EHRM.

[xix] Sweizerische Flüchtlingshilfe Eritrea: Staatsangehörigkeit Auskunft der SFH-Länderanalyse Bern, 23. August 2016 In der Auskunft der SFH vom Januar 2013 wurde anhand verschiedener Quellen dargelegt, dass äthiopische Botschaften für Personen eritreischer Herkunft keine Dokumente ausstellen. Äthiopische Behörden lassen ehemalige Äthiopier eritreischer Herkunft nicht wieder einreisen, wenn sie in einem Drittland leben und ihr Asylgesuch abgelehnt wurde. Dies ist nicht als offizielle Praxis deklariert, aber entsprechend umgesetzt.

[xx] Brief Staatssecretaris aan de Tweede Kamer 18 december 2012 Afwijzingsgronden Een aanvraag voor een vergunning op grond van het buitenschuldbeleid kan worden afgewezen indien de vreemdeling: [...]  een afwijzende beschikking op zijn asielaanvraag heeft ontvangen wegens het toerekenbaar ontbreken van documenten die betrekking hebben op identiteit en nationaliteit (artikel 31, tweede leid, onder f, Vreemdelingenwet 2000);

VluchtelingenWerk Als terugkeer niet mogelijk is Over beleid en praktijk van ‘buitenschuld’ 2013 VluchtelingenWerk vindt het problematisch dat het huidige buitenschuldbeleid geen criteria kent op grond waarvan kan worden vastgesteld dat iemand aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan. Dit leidt er in de praktijk vaak toe dat DT&V steeds nieuwe eisen aan iemand stelt om de benodigde documenten te verkrijgen. Dit gebeurt vaak zonder dat dan duidelijk is wat er precies nog ‘meer’ kan worden gedaan en wanneer de inspanningen ‘genoeg’ zijn.  p. 4 Afwijzingsgronden Volgens het beleid kan de aanvraag voor een buitenschuldvergunning onder andere worden afgewezen als op de eerdere asielaanvraag negatief is beschikt, vanwege het toerekenbaar ontbreken van identiteits- of nationaliteitsdocumenten. VluchtelingenWerk weet uit eigen ervaring dat deze eerdere tegenwerping in de asielprocedure (het ontbreken van documenten) in bepaalde situaties als reden wordt genoemd om geen buitenschuldsituatie aan te nemen. Het beleid biedt ruimte om op deze grond af te wijzen. Wij vinden dit onwenselijk, omdat het bij de beoordeling van buitenschuld gaat om de vraag of iemand zich voldoende heeft ingespannen om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen nádat zijn asielprocedure is beëindigd. Dit is een geheel andere toets dan het toetsingskader in een asielprocedure. Wij vinden daarom dat deze afwijzingsgrond moet worden geschrapt. Aanbeveling: Schaf de contra-indicatie ‘verwijtbare ongedocumenteerdheid’ af.

[xxi] World Report Human Rights Watch 2016 Netherlands: They Can’t Go Home Again