VTU luidt de alarmklok over het asielbeleid en komt met tien verbeterpunten

Ook in het Nederlandse asielbeleid is sprake van ongekend onrecht. Mensen die hun recht zoeken in Nederland en asiel aanvragen, worden met een nietsontziende hardheid tegemoet getreden, met ook voor hen vaak ontwrichtende gevolgen.

Vrouwen Tegen Uitzetting (VTU) organiseerde onlangs brainstormsessies met wetenschappers en advocaten om – analoog aan het toeslagenschandaal – de misstanden in het asielbeleid breed aan te kaarten. In twee recente publicaties hebben rechtswetenschappers van de Radboud Universiteit en vreemdelingenrechtadvocaten de parallellen tussen het vreemdelingenrecht en de toeslagenaffaire aan de kaak gesteld. Het artikel Ongezien onrecht in het vreemdelingenrecht is op 9 april verschenen in het Nederlands Juristenblad, en de bundel Ongehoord. Onrecht in het vreemdelingenrecht, met 48 casussen, werd op 12 april aangeboden aan drie advocaten die nu Tweede Kamerlid zijn, en aan Bart Jan van Ettekoven van de Raad van State. Alle Kamerleden kregen de bundel in hun postvakje.

Er zijn grote overeenkomsten tussen de misstanden in het toeslagenschandaal en die in het asielbeleid. We zien veel vluchtelingen van wie de asielaanvraag onnodig strikt en formeel door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wordt beoordeeld en afgewezen. Parallel aan de Belastingdienst bejegent de IND vluchtelingen die asiel vragen met een ontluisterende kilheid: ‘De gang van zaken bij de vreemdelingenwetgeving is te zeer een product van wantrouwen’ kopte de Volkskrant.

VTU is een organisatie van vrijwilligers die zich al tientallen jaren inzet voor vluchtelingen in vastgelopen asielprocedures. VTU is een van de vele organisaties die vluchtelingen met raad en daad terzijde staan om het hoofd boven water te houden.

Misstanden

Het asielrecht is een onderdeel van het vreemdelingenrecht, en de IND is belast met de uitvoering van het beleid. We vatten hieronder de problemen in een aantal punten samen.

Geen papieren, geen asielrelaas

Wie asiel aanvraagt in Nederland maar geen papieren heeft waaruit identiteit en nationaliteit blijkt, maakt weinig kans op asiel. De IND wijst het verzoek in de regel direct af, zonder enige aandacht te besteden aan zijn of haar vluchtverhaal. Amnesty heeft daar eind 2020 een uitvoerig rapport over geschreven: Bewijsnood. Wanneer nationaliteit en identiteit ongeloofwaardig worden bevonden. Verreweg de meeste asielzoekers, zo staat daarin te lezen, zijn door tal van omstandigheden niet of nauwelijks in staat hun nationaliteit en identiteit met voor de IND overtuigend bewijs te staven. De gevolgen zijn desastreus: hun ‘asielrelaas’ wordt niet verder inhoudelijk behandeld. De IND laat zich daarin leiden door een belangrijke bepaling in de Werkinstructie 2019/4 Herkomstonderzoek in asielzaken, sinds 2019 van kracht: ‘de IND hoeft de vraag of iemand internationale bescherming nodig heeft niet te beantwoorden wanneer de nationaliteit ongeloofwaardig wordt geacht’. Amnesty wijst erop dat een dergelijke handelwijze in strijd is met het Unierecht (het recht in de EU) dat expliciet voorschrijft dat asielzoekers die hun nationaliteit niet overtuigend kunnen bewijzen, het voordeel van de twijfel gegund moet worden. De IND doet precies het omgekeerde: door het asielverzoek zonder verder gehoor af te wijzen en de vluchteling te gebieden het land binnen 28 dagen te verlaten, krijgt deze het nadeel van de twijfel.

Vervolgaanvragen: een doodlopende weg

Vluchtelingen van wie de asielaanvraag wordt afgewezen worden op straat gezet en moeten vanuit die situatie andere rechtsmiddelen zien in te zetten om alsnog status te verkrijgen. Daarvoor is een advocaat nodig, maar die zijn steeds moeilijker te vinden, omdat die pas betaald krijgen nádat de zaak gewonnen is (en dan nog maar zeer beperkt). En reizen naar advocaat of ambassade, de garantstelling voor de advocaat, legeskosten, echtheidsonderzoeken, verzendkosten van documenten, bellen naar het buitenland, het kost allemaal geld. Soms lukt het om een geboorte- of doopakte of ander identiteitspapier naar Nederland te krijgen en dan kan er een vervolgaanvraag (vroeger HASA) worden gedaan. De vaak met grote moeite en gevaar voor familieleden verkregen documenten worden bijna stelselmatig niet door de IND geaccepteerd, omdat niet vast zou staan dat ze echt zijn, of omdat ze niet relevant of onvoldoende bewijskrachtig worden bevonden. Opnieuw volgt dan afwijzing. Het arrest van het Europese Hof van Justitie op 10 juni 2021 zet dit beleid op losse schroeven: met de hoge eisen die de IND stelt aan documenten bij een vervolg aanvraag, handelt zij in strijd met het EU-recht.

Maar er is toch een buitenschuldcriterium?!

Voor ongedocumenteerde migranten die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken bestaat er inderdaad een speciale regeling. Om in aanmerking te komen voor zo’n buitenschuldvergunning, moet iemand zelf bewijzen buiten zijn of haar schuld niet uit Nederland te kunnen vertrekken. Je moet laten zien dat je gemotiveerd bent om te vertrekken en altijd hebt meegewerkt met de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) om het vertrek mogelijk te maken. Én je moet laten zien dat er geen twijfel is over je identiteit en nationaliteit. In de praktijk is het welhaast onmogelijk om zo’n vergunning te verkrijgen: de DT&V gelooft vaak niet dat iemand echt terug wil en er ook alles aan heeft gedaan om terug te keren. En vluchtelingen van wie de nationaliteit niet wordt geloofd komen dus sowieso niet in aanmerking. De IND verleent dan ook slechts sporadisch zo’n vergunning. ‘Buitenschuld’ is dus in feite niet meer dan een papieren optie.

Eerwraak, verkrachting, uithuwelijking: geen asiel

Slachtoffers van eerwraak, verkrachting, uithuwelijking, en (seksueel) geweld hebben de grootste moeite om deze traumatiserende belevenissen tijdens de gehoren in te brengen. In het huidige asielbeleid blijven deze feiten daardoor veelal onbesproken, en volgt afwijzing van de asielzoeker zonder dat deze zijn meegewogen in de beslissing van de IND, en zonder dat de asielzoeker enige deskundige hulp heeft gekregen.

Medische behandeling noodzakelijk, maar waar dan?

Wanneer iemand ernstig ziek is moet de Nederlandse Staat onderzoeken of de noodzakelijke medische behandeling beschikbaar is in het land waarheen die persoon moet vertrekken. Maar als volgens de IND niet vaststaat uit welk land de vluchteling afkomstig is, dan wordt zo’n onderzoek niet ingesteld. Zo worden ernstig zieke mensen aan hun lot overgelaten en moeten ze zien te overleven in de illegaliteit. In een enkel geval vindt de GGD iemand ziek genoeg om voor noodopvang in aanmerking te komen, anders wacht de straat en zijn ze afhankelijk van goedwillende burgers.

Geen inhoudelijke toetsing door de rechter

Natuurlijk kan een asielzoeker in beroep gaan tegen een negatieve beslissing, eerst bij de bestuursrechter, en zo nodig in hoger beroep bij de Raad van State. Maar de rechtspraak verdiept zich niet in het eigenlijke asielrelaas en kijkt vaak alleen of de IND de regels goed heeft toegepast. Meestal wordt de beslissing van de IND bevestigd. Rechters doen dit, omdat zij ervan uitgaan dat zij de kennis van zaken missen die nodig is om in dit soort complexe zaken te beslissen, kennis die de IND wél heeft. Opnieuw handelt Nederland hiermee in strijd met het Unierecht, dat een inhoudelijke toetsing door de rechter voorschrijft.

         Toch komt het wel eens voor dat de uitspraak van een rechter in het voordeel van de asielzoeker uitvalt. Echter, de IND gaat steevast tegen een dergelijke uitspraak in beroep bij de Raad van State. En die stelt de IND in verreweg de meeste gevallen in het gelijk. De parallel met de toeslagenaffaire is duidelijk: ook hier verzaakt de Raad van State haar plicht om onrecht dat mensen in lagere regionen van het recht is aangedaan, te corrigeren.

         In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het niet de rechter die uiteindelijk beslist over het lot van de asielzoeker. De rechter doet immers vaak weinig meer dan het oordeel van de IND bekrachtigen, zonder zich echt in de zaak verdiept te hebben: uiteindelijk is het dus de IND die beslist.

Asielzoekers en hun advocaten wordt vaak verweten dat ze maar blijven procederen, ze zouden ‘procedure op procedure stapelen’ en zo tijd rekken. Helaas kunnen ze vaak niet anders. Dat de IND zelf tegen vrijwel elke voor haar ongunstig uitgevallen beslissing in beroep gaat, daaraan wordt vaak voorbijgegaan.

In een juridisch vacuüm: het ‘asielgat’
Afgewezen vluchtelingen staan op straat, zonder onderdak, zonder geld, zonder hun vluchtverhaal te hebben kunnen doen, en zonder medische zorg, nodig voor de trauma’s opgelopen voor, tijdens of na hun vlucht. Ze mogen zich niet op Nederlands grondgebied bevinden en staan dus onder voortdurende dreiging om te worden opgepakt en gevangen of uitgezet te worden. In veel gevallen belanden ze in detentie en brengen ze soms tot negen maanden door in de gevangenis vóór ze uitgezet of – als er geen uitreispapieren geregeld kunnen worden – wéér op straat worden gezet. Hun nationaliteit wordt niet geloofd maar vreemd genoeg blijkt de DT&V er geen moeite mee te hebben om de vluchteling uit te zetten naar het door de IND betwiste land van herkomst. Amnesty wijst erop dat dit geregeld plaatsvindt zonder dat er onderzoek gedaan is of de vluchteling in dat land wel veilig is. Hiermee schendt Nederland zowel het Vluchtelingenverdrag als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarin zulk onderzoek juist verplicht wordt gesteld.

         Maar veel afgewezen asielzoekers kunnen helemaal niet terug, juist vanwege dat ontbreken van identiteitspapieren. Ze worden aan hun lot overgelaten en dat betekent een leven op straat in de illegaliteit. Vroeger kon er nog gekraakt worden maar dat is in Amsterdam praktisch onmogelijk geworden, ondanks dat die stad de slogan ‘In Amsterdam slaapt niemand op straat’ voert. In feite bevinden ongedocumenteerden zich in een juridisch vacuüm, het zogenaamde asielgat: je mag niet blijven, maar je kunt ook niet weg. Je mag niet werken, niet studeren, je bent afhankelijk van de goodwill van welwillende burgers en noodhulporganisaties, in het beste geval vind je een plekje in een noodopvang, maar je situatie blijft hoe dan ook uitzichtloos.

*Nederland heeft het Vluchtelingenverdrag, het Verdrag van Istanbul en het Kinderrechtenverdrag ondertekend en dient zich daaraan te houden, net als aan het Unierecht, het EVRM en de EU-richtlijnen.

Onrecht in het asielbeleid: hoe krijgen we het gerepareerd?

VTU reikt de mogelijkheid aan om het falende asielbeleid te repareren, in tien verbeterpunten:

  1. De IND laat haar wantrouwen jegens asielzoekers varen en voert, conform het Unierecht, altijd een inhoudelijke beoordeling uit van het vluchtverhaal, ook als nationaliteits/identiteitsbewijzen ontbreken.*
  2. De IND krijgt oog voor de menselijke maat en gunt, conform het Unierecht, het voordeel van de twijfel aan asielzoekers die in bewijsnood verkeren inzake nationaliteit, identiteit of andere onderdelen van het vluchtverhaal.
  3. De IND erkent eerwraak, verkrachting, uithuwelijking en (seksueel) geweld als asielgrond, houdt tijdens de gehoren rekening met signalen daarvan en met eventuele opgelopen trauma’s, en schakelt tijdig deskundigen in.
  4. Rechters toetsen niet langer marginaal, maar ‘vol’, dat wil zeggen inhoudelijk, conform het Unierecht.
  5. De IND laat haar spijkerharde regeltoepassing bij herhaalde asielaanvragen varen, en hanteert het voordeel van de twijfel bij de beoordeling van nieuw ingebrachte documenten.
  6. De IND stelt altijd onderzoek in naar medische behandelmogelijkheden in het land waarheen de afgewezen asielzoeker moet vertrekken, en laat dit onderzoek dus niet lager afketsen op onzekerheid over de gestelde nationaliteit.
  7. Het Buitenschuldcriterium wordt verruimd zodat iedereen die buiten zijn of haar schuld in bewijsnood verkeert, ervoor in aanmerking kan komen.
  8. De Nederlandse overheid erkent dat het huidige asielbeleid niet sluitend is en verleent asiel aan asielzoekers die 5 jaar of langer in procedure zijn zonder dat er een finale beslissing genomen is, of die afgewezen zijn, maar buiten hun schuld niet uit Nederland weg kunnen.
  9. De Discretionaire bevoegdheid berust weer bij de Staatssecretaris, zodat schrijnendheid in alle fasen van de asielprocedure in overweging kan worden genomen.
  10. Binnen een nieuwe bestuurscultuur krijgt het parlement controle op het vreemdelingenbeleid van Justitie en controle op de uitvoering van dat beleid door de IND.

17 mei 2021