Kanttekeningen bij het wetsvoorstel Wijziging Vreemdelingenwet 2000

Wij, Vrouwen Tegen Uitzetting, vragen ons af of dit wijzigingsvoorstel voldoende kansen biedt voor een eerlijke en begripvolle behandeling voor de meest kwetsbare groep vrouwen. Daarmee bedoelen wij die vrouwen die als gevolg van trauma’s en angst voor ontdekking, vaak niet meteen het seksueel geweld waar ze mee geconfronteerd zijn, kunnen of durven vertellen.
Nederland is bekend met de ernstige gevolgen die seksueel-geweldervaringen voor vrouwen kunnen hebben. Gecombineerd met vervolging en een vlucht uit eigen land zijn die gevolgen nog veel ernstiger. Vrouwelijke vluchtelingen zijn hier extra kwetsbaar en moeten extra goed beschermd en opgevangen worden. Vandaar dat in dit stuk ook gepleit zal worden voor onafhankelijke deskundigen ook op het terrein van vrouwenrechten en voor multidisciplinair onderzoek.
Jammer genoeg geeft de memorie van toelichting hier geen gedetailleerde informatie over en die zou er moeten komen.
Een effectieve rechtsbescherming van asielzoekers moet voorop staan, waarbij alle rechten van vluchtelingen in de procedure goed worden uitgelegd en in de hele procedure worden toegepast.
In het hierna volgende stuk komen de voorbereidingsperiode, de bestuurlijke fase in de eerste 8 dagen en het hoger beroep aan de orde. Bij al deze onderwerpen geldt steeds weer: de inhoud van het verhaal moet belangrijker zijn dan de procedure waarbij de vluchteling zich voortdurend moet verdedigen tegen vermeende onjuistheden en inconsistenties.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Internationale Verdrag Rechten van het Kind en andere internationale verdragen dienen ook bij vluchtelingen voortdurend uitgangspunt te zijn.

 

1. De voorbereidingsperiode: onafhankelijk multidisciplinair onderzoek

In het Wetsvoorstel Wijziging vreemdelingenwet 2000 is een voorbereidingsperiode van 6 dagen voorzien, waarin asielzoekers tot rust kunnen komen, medische zorg aangeboden krijgen en eventueel rechtshulp. De Memorie van Toelichting bij het voorliggende wetsvoorstel bevat geen gedetailleerde informatie over wat er precies gaat gebeuren in deze voorbereidingsperiode en wie de asielzoeker te spreken kan krijgen. 
Het is van het grootste belang dat de asielzoekers in deze periode met onafhankelijke deskundigen in contact komen, met medisch en psychologisch deskundigen, met deskundigen op het terrein van vrouwenrechten, met onafhankelijke landen- en taalspecialisten en onafhankelijke asieladvocaten. Hierdoor wordt een vroegtijdig ingezet multidisciplinair onderzoek mogelijk naar de achtergronden van de asielaanvraag waarop ook de Adviescommissie Vreemdelingenzaken ACVZ in 2008 aandringt.

  • Medische zorg in de voorbereidingsperiode moet een actief onderzoek inhouden naar mogelijke geweldstrauma’s, zodat een verantwoorde weging van medische aspecten mogelijk wordt. Onderzoek (Oomen 2007) heeft uitgewezen dat van de afwijzingen door de IND van asielzoekers die het medisch onderzoeksteam van Amnesty International inschakelden, 90% onterecht was.
  • Psychologische hulp in de voorbereidingsperiode moet gericht zijn op het vroegtijdig onderkennen van eventuele ondergane geweldsmisdrijven, om de slachtoffers zo vroeg mogelijk te kunnen gaan voorbereiden op het verbreken van het stilzwijgen daarover. Het proefschrift van Tankink 2009 heeft aangetoond hoe groot de dreiging is voor slachtoffers van sexueel geweld dat hun complete sociale structuur wordt vernietigd als zij opening van zaken geven over wat zij hebben meegemaakt. Zij zullen het stilzwijgen daarover dan ook slechts met de grootste moeite verbreken. Op aandringen van de Adviesraad Internationale Vraagstukken in 2001 is de hulp aan slachtoffers van sexueel geweld in Kosovo wel verbeterd, maar dit heeft tot op heden niet geresulteerd in grotere aandacht voor sexueel geweld tegen vrouwen in de Nederlandse asielprocedure.
  • Rechtshulp in de voorbereidingsperiode moet zich niet beperken tot een uiteenzetting van de gang van zaken gedurende het eerste en tweede gehoor, maar moet gericht zijn op een objectief onderzoek naar de juridische aspecten van het asielverzoek. Ook moet de asielzoeker werkelijk doordrongen worden van zijn of haar rechten, waaronder de mogelijkheid van de keuze van tolken en ambtenaren van het eigen geslacht en de mogelijkheid van het scheiden van het dossier van een eveneens asielaanvragende echtgenoot.

2. De bestuurlijke fase – de eerste 8 dagen

In het Wetsvoorstel Wijziging Vreemdelingenwet 2000 is een verruiming van de 48-uursprocedure (5 à 6 dagen) voorzien tot 8 dagen. De Memorie van Toelichting bij het voorliggende wetsvoorstel benadrukt herhaaldelijk dat deze verruiming in feite tijdwinst zal opleveren, aangezien tal van zaken die tot nu toe in de ‘verlengde procedure’ aan de orde komen, in de herziene pocedure direct in die eerste 8 dagen afgehandeld kunnen worden. De Memorie geeft echter geen informatie over de precieze invulling van deze fase, zodat het onduidelijk blijft welke zaken allemaal afgehandeld zullen worden in die eerste acht dagen. Het is van het grootste belang dat de zorgvuldige beoordeling van de asielaanvraag hierdoor niet in het gedrang komt, conform artikel 3 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin het terugzenden van asielzoekers zonder gedegen beoordeling van de aanvraag veroordeeld wordt.

  • Er moet gerichte aandacht komen voor signalen van eventueel ondergaan sexueel geweld bij de verhorende ambtenaren, die daarvoor een specifieke taining ondergaan moeten hebben. Het proefschrift van Tankink (2009) maakt afdoende duidelijk dat in de huidge snelle beoordeling van de asielaanvraaag in het aanmeldcentrum onvoldoende rekening wordt gehouden met psychische problemen van de asielzoeker. Er is onvoldoende aandacht voor de spanning die de interviews oproepen bij de asielzoeker, en voor de mogelijkheid dat deze daardoor inadequaat reageert op de vragen tijdens de gehoren, en uitgeprocedeerd raakt op ondeugdelijke gronden. De procedure MAPP Meldpunt voor Asielzoekers met Psychische Problemen, een initiatief van het ASKV Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen in de jaren 2006-2008 op Schiphol, moet een structureel onderdeel worden van de Nederlandse beoordelingsprocedure van asielaanvragen.
  • Er moet een zorgvuldige weging plaats vinden van eventueel ondergaan sexueel geweld, ongeacht de vraag of de asielvrager in eigen land aangifte heeft gedaan. Het proefschrift van Tankink 2009 maakt afdoende duidelijk dat een gang naar de plaatselijke politie in veel gevallen sociale zelfmoord betekent voor slachtoffers van sexuaal geweld. Het al of niet aangifte gedaan hebben in eigen land moet niet langer bepalend zijn voor de beslissing over de asielaanvraag.
  • De juridische hulp aan de asielaanvrager moet uitgebreid worden. Een zorgvuldige weging van juridische, medische en psychische aspecten van de complexe aangelegenheid die een asielaanvraag vaak is, is niet mogelijk binnen de twee uur na het eerste gehoor en de drie uur na het tweede gehoor die daar in de tot nu toe gevolgde procedure voor uitgetrokken zijn.
  • Er moet een asieladvocaat aanwezig zijn bij alle gehoren, zodat die niet, zoals in de tot nu toe gevolgde procedure het geval is, aangewezen is op door anderen opgestelde dossiers waaruit onder grote tijdsdruk gereconstrueerd moet worden wat er in de gehoren is voorgevallen.

3. In hoger beroep

In het Wetsvoorstel Wijziging Vreemdelingenwet 2000 artikel 83 is een verruiming voorzien van de bevoegdheden van de rechter in geval de asielzoeker in hoger beroep gaat tegen een negatieve beslissing. De mogelijkheid voor de bestuursrechter van de Raad van State wordt vergroot om rekening te houden met omstandigheden en feiten die zijn aangevoerd op een moment na het tot stand komen van de beschikking van de IND. Hoewel pas in tweede instantie aangemelde (traumatiserende) feiten dus meegewogen mogen worden door de rechter, blijft de toetsing van de beschikking strikt procedureel: de bestuursrechter mag alleen kijken of er bij de totstandkoming van de beschikking vormfouten gemaakt zijn. Amnesty International heeft, tezamen met vele andere organisaties, herhaaldelijk bezwaar gemaakt tegen deze formalistische toetsing door de rechter. Het is van groot belang dat de bestuursrechter ook inhoudelijke aspecten van de asielaanvraag mee kan laten wegen bij zijn of haar uitspraak.